Deense biogasaanpak als sleutel voor uitbreiding mestverwerkingscapaciteit

Deense biogasaanpak als sleutel voor uitbreiding mestverwerkingscapaciteit

De bijmengverplichting van groengas aan aardgas moet de sleutel worden voor meer mestverwerkingscapaciteit. Mestverwerking is dan het verwerken van digestaat. Deze insteek kiest Raymond Knops in zijn eerste verkenning naar versnelling van de vergunningverlening voor mestverwerking. Knops verwijst daarbij vooral naar de succesvolle aanpak in Denemarken met groengas uit biogas.

Deens model

De Deense biogasbranche (DBA) verwacht dat over enkele jaren twee derde van de mestproductie door agrarische en centrale biogasinstallaties gaat. De volledige gasconsumptie in Denemarken is dan afkomstig uit biogasinstallaties. Dit succesverhaal begon in 1973 na de oliecrisis. Vanaf 1985 waren de biogasinstallaties ook het juiste logistieke middel voor de mestaanpak in Denemarken. De Deense overheid heeft daarbij jarenlang een stimulerende en coördinerende rol gespeeld in de biogasontwikkeling. Een treffend Deens voorbeeld is de onderneming Ribe Biogas A/S dat als visie heeft het creëren van waarde voor lokale boeren (www.ribebiogas.dk).

Samenwerking

Knops verkenning beschrijft in de bijlage het samenwerkingsinitiatief Groenewoud Gas in Sint Oedenrode (50.000 ton mest). Dit is te beschouwen als de Nederlandse versie van het Deense model. In regionaal verband werken veehouders samen voor voldoende schaalgrootte en rendement. Dagelijks verse mest vergisten in een centrale biogasinstallatie reduceert tevens de uitstoot van ammoniak en de broeikasgassen op de bedrijven. De inkomsten uit de verkoop van groengas en -certificaten leggen een stevig financieel fundament onder de businesscase.

Spilfunctie

Anders dan in Denemarken zal in ons land veel meer digestaat verwerkt moeten worden, zeker als biogasinstallaties ook co-producten gaan meevergisten. Een substantieel deel van het digestaat zal op export moeten, omdat hier de mestplaatsingsruimte beperkt is. Bestaande mestverwerkers en exporteurs hebben een spilfunctie bij de opwerking en afzet van vraag-gestuurde exportwaardige producten. Biogasinstallaties leveren dan de  grondstoffen aan de bestaande verwerkers. Mestexporteurs hebben jarenlange kennis en ervaring met marketing en verkoop van hoogwaardige organische meststoffen in het buitenland. In de verkenning blijft jammer genoeg het grote belang van de huidige mestverwerkingssector onderbelicht.

Schaalgrootte

Volgens de kwantitatieve impactanalyse in de verkenning is – na reductie van de veestapel met 23% – een vergistings- en verwerkingscapaciteit nodig voor ongeveer 33 miljoen ton dierlijke mest. Deze mesthoeveelheid is vertaald in 194 middelgrote mestverwerkingsinstallaties van elk 100.000 ton en 21 grote installaties met een jaarcapaciteit van 600.000 ton. Het bedrijf VIDA Bioenergy Tilburg (325.000 ton) is als voorbeeld beschreven voor een grootschalig initiatief.

Plan van aanpak

Hoe zo’n gigantische operatie en in welk tijdsbestek van de grond moet komen blijft ongewis. Dit geldt ook voor regie, coördinatie en uitvoeringskracht om op te schalen naar 33 miljoen ton mestvergisting en -verwerking. Er wordt nu nog maar 3,5 miljoen ton mest vergist (inventarisatie NCM 2024). Voor veehouders die hun bedrijfsvoering willen verduurzamen is het wel van belang hier snel enig zicht op te hebben. Ze moeten afgaande op de verkenning van Raymond Knops, keuzes maken voor aanpassingen op eigen bedrijf of initiatief nemen en participeren in een collectieve aanpak.

Overleg met de bestaande mestverwerkingssector en zicht op een plan van aanpak lijkt mij een eerste vereiste om slagvaardig volgende stappen te kunnen zetten. Dat de bijmengplicht voor groengas met lange termijn perspectief nu snel wettelijk geregeld moet worden, spreekt voor zich.