Mest en groengas vereisen visie op de mestmarkt

Mest en groengas vereisen visie op de mestmarkt

Voor de productie van (veel) groengas is veel mest nodig. Het samen met mest toepassen van andere biomassa veroorzaakt extra digestaat. Welke effecten heeft dit voor de toekomstige mestmarkt? De mestmarkt staat nu al zwaar onder druk. Er moet een duidelijke visie komen op welke mestmarkt we willen in ons land.

Mest genoeg

De helft van de geprognotiseerde 1,5 miljard kuub groengas rond 2030 moet uit mestvergisting komen. Dit blijkt uit de “Scenariostudie groengasproductie rond 2030” van het adviesbureau CE Delft en New Energy Coalition van maart 2024.

Voor 755 miljoen kuub groengas moet rond 40 miljoen ton mest worden vergist. Zo’n 3.500 melkveebedrijven (> 200 melkkoeien) kunnen zelf rendabel groengas produceren. Kleinere bedrijven kunnen dit samen organiseren in zogenaamde biogashub’s. Volgens de opstellers van de scenariostudie is er mest genoeg, ook bij een dalende mestproductie.

Import andere grondstoffen

Genoeg andere biomassa uit eigen land voor groengas vormt mogelijk wel een probleem. Import van bio-grondstoffen moet volgens de scenariostudie dit probleem oplossen. “Vooral bij de (middel)grote installaties zal een substantieel deel van het groengas komen uit buitenlandse bio-grondstoffen”. Voor de productie-installaties zijn o.a. havenlocaties geïnventariseerd aan diep vaarwater.

Uit geïmporteerde grondstoffen ontstaat na vergisting een extra hoeveelheid digestaat. Dat gebeurt ook als landbouwgras, energie-, rust en wisselgewassen worden mee vergist zoals voorgesteld in de scenariostudie. Vergisting heeft weliswaar alleen betrekking op organische stof, maar geïmporteerde grondstoffen en ook gewassen zorgen wel voor een extra hoeveelheid digestaat met stikstof, fosfaat, overige nutriënten en andere stoffen.

Ideale marktsituatie

Een ideale marktsituatie zou zijn als grote centrale vergisters de overtollige mest van veehouders vergisten en het digestaat grotendeels verwerken tot eindproducten voor afzet buiten de Nederlandse mestmarkt. Ook vullen ze hiermee de verwerkingsplicht in voor veehouders. Een ander deel van het digestaat kan dan verwerkt worden tot renure meststoffen voor vervanging van kunstmest in de landbouw.

Onzekere mestsituatie

Maar zo’n ideale mestmarkt is er nog lang niet. Voor veehouders is de mestsituatie nu uiterst onzeker. Ontstaan er de komende twee jaar chaotische toestanden in de veehouderij en op de mestmarkt? Niemand, ook de waterkwaliteit is hiermee niet gediend. Hoe snel komt er meer plaatsingsruimte voor mest door nieuwe mestmaatregelen uit het hoofdlijnenakkoord en komt er een graslandnorm voor rundvee? Allemaal nog onbeantwoorde vragen.

Digestaat geen probleem

Groengasproducenten zullen zekerheid willen over een continue aanvoer van voldoende grondstoffen. Bij onzekerheid over de toekomstige mestsituatie zullen grote groengasproducenten eerder kiezen voor import van andere, energierijkere grondstoffen. Op import zit geen rem. De productie van digestaat kent geen productieplafond en geen verwerkingsplicht. Vervanging van dierlijke mest door digestaat op de mestmarkt, is een hard gelag voor de veehouderij. Ongetwijfeld heeft dit ook nadelige effecten voor de waterkwaliteit. In de eerder genoemde scenariostudie speelt digestaat geen enkele rol bij realisering van de groengasambities.

Nieuwe mestmaatregelen en groengasambities noodzaken tot het opstellen van een integrale toekomstvisie op de mestmarkt met bijbehorend plan van aanpak en planning. Er is alles voor te zeggen de afbouw van de derogatie en de verlaging van de mestproductieplafonds “on hold” te zetten.