Nieuwe kansen voor grootschalige mestverwerking
Grootschalige mestverwerking gaat er komen, maar anders aangestuurd dan in het verleden. Nu is het klimaatbeleid en de energietransitie de grote aanjager voor mestverwerking.
Speerpunt grootschalige mestverwerking
Eind jaren 80 was grootschalige verwerking van drijfmest het speerpunt bij de aanpak van mestoverschotten. Destijds schatte de Commissie Realisatie Mestverwerking dat er in 1996 tien miljoen en in 2000 twintig miljoen ton mestverwerkingscapaciteit beschikbaar zou zijn. Door het faillissement van de eerste grootschalige mestverwerker PROMEST liep het anders. Dit debacle heeft jarenlang de industriële mestverwerking achtervolgd en tegengehouden. De belangrijkste knelpunten waren: onzekerheid over voldoende mestaanvoer, de financiering en de vergunningverlening.
Energieleveranciers
Maar er komen nieuwe kansen voor mestverwerking uit onverwachte hoek. Door de bijmengverplichting voor groen gas aan aardgas en bio-methaan aan fossiele brandstoffen is een sterke uitbreiding van de productie van biogas op komst. Door bewerking van biogas ontstaat groen gas. Grote energieleveranciers spelen op de bijmengplicht in en nemen zelf het initiatief voor biogasproductie op industriële schaal. Ook nemen ze bestaande biogasinstallaties over. Het doel is om in 2030 zo’n twee miljard kuub groen gas beschikbaar te hebben. De huidige productie is 200 miljoen kuub en dus nog maar 10% van de streefhoeveelheid. Veehouders met een monomestvergister op hun bedrijf nemen ook een deel van het groengasdoel voor hun rekening.
Veel mest
De groengasproductie zorgt voor een grote vraag naar mest en (geïmporteerde) co-producten voor mestvergisting. RaboResearch verwacht dat ongeveer de helft van de beschikbare hoeveelheid mest kan worden vergist. Dit is nu nog maar ongeveer 5%. Afgaande op de mestparagraaf uit het (niet tot stand gekomen) concept-Landbouwakkoord is de verwachting dat er straks nog veel meer drijfmest verwerkt zal moeten worden dan nu het geval is.
Industriële mestverwerking
Na de biogasproductie wordt het vrijkomende digestaat be- en verwerkt tot vooral bemestingsproducten en bodemverbeteraars. Als minstens de helft van de ingevoerde biomassa uit mest bestaat en de rest uit toegestane co-producten, dan heeft het digestaat de status van dierlijke mest. De verwerking en afzet faciliteren de verwerkingsplicht voor veehouders, die mest leveren. Regelgeving en een koopkrachtige markt zullen de productie en afzet van de eindproducten sturen. Vaste organische meststoffen en mestkorrels gaan vooral op export, wellicht in combinatie met import van co-producten. De afzet van de vloeibare bemestingsproducten is voorzien op de binnenlandse mestmarkt.
Mestmarkt
Grote groengasproducenten zijn tegelijk mestvragers, mestproducenten door toevoeging van co-producten, mestverwerkers en leveranciers van bemestingsproducten. Ze kunnen met hun verschillende activiteiten zorgen voor de nodige dynamiek op de mestmarkt, ook met de prijsvorming in de markt. De kosten van de bijmengplicht kunnen energieleveranciers doorberekenen aan hun klanten.
Urgente uitdaging
De knelpunten van voldoende mest en financiering zijn bij kapitaalkrachtige energieleveranciers niet aan de orde. Er blijft één groot knelpunt over en dat is: vergunningen. Het kost al snel jaren voorbereiding om dit voor elkaar te krijgen. En over 6 jaar is het al 2030. Met de hoogste prioriteit voor klimaatregelen en de energietransitie, moet het wegnemen van deze blokkade toch niet zo moeilijk zijn? Een grote en urgente uitdaging voor de (nieuwe) landelijke en provinciale politiek.