Stilte voor de storm op de mestmarkt?

Extra miljoenen tonnen rundveedrijfmest

Kan de mestmarkt op korte termijn extra miljoenen tonnen rundveedrijfmest opvangen? De nieuwe mestregels uit het 7e actieprogramma en de derogatiebeschikking zijn weliswaar nog niet vastgesteld. Maar met de invoering per 1 maart 2023 is wel duidelijk dat veehouders met de lagere stikstofnormen al snel een stuk minder kunnen bemesten. De mestplaatsingsruimte wordt  tot en met 2026 jaarlijks steeds kleiner. Daardoor komt er meer mest op de markt. Minder vee gaan houden zal een veehouder niet snel doen.

“Verontreinigde gebieden”

Op derogatiebedrijven van 250 kg, die in de aangewezen “verontreinigde gebieden” liggen (ongeveer 750.000 ha landbouwgrond), gaat afgaande op de brief van 20 januari van minister Adema, het verlaagde derogatieregime gelden. De stikstofnorm daalt op deze bedrijven met grotere sprongen  sneller omlaag naar 170 kg stikstof per hectare in 2026. Geen derogatie meer in specifieke gebieden en helemaal geen mest meer op bufferstroken langs sloten, vergroten het verlies aan bemestingsruimte.

92% plaatsingsruimte al benut

Zo’n 92% van de landelijke stikstofplaatsingsruimte aan stikstof wordt benut (CBS, 2020). Veel resterende plaatsingsruimte is er dan niet meer. De gebruiksruimte stikstof wordt al volledig benut in de veehouderijgebieden in het Noorden, Oosten, Midden en Zuiden van ons land. Op vrijkomende landbouwgrond bij stoppende veehouders komt bemestingsruimte beschikbaar. Maar deze afzetruimte komen minder snel beschikbaar dan nodig is voor het extra mestaanbod. In de akkerbouwregio’s is nog wel enige afzetruimte voor rundveemest.

Meer rundveemest voor akkerbouwers

Intermediairs hebben altijd wel een goede bestemming weten te vinden voor extra mestafzet. Voor dit jaar zal dat lastiger worden, omdat het bemestingsseizoen op punt van beginnen staat.  De mestopslagen zijn gevuld en als eerste is de opgeslagen mest bestemd voor de voorjaarsbemesting in de akkerbouw. Hoeveel rundveedrijfmest later in het jaar nog nodig is en in opslag kan, hangt  – naast het weer – ook af van o.a. de lopende afspraken tussen intermediairs en mestgebruikers.

Rundveedrijfmest is gewild bij akkerbouwers. Per hectare geeft deze mestsoort de meeste organische stof, stikstof en kali. Akkerbouwers besparen met gebruik van rundveedrijfmest het meest op kunstmest. Meer rundveemestgebruik door akkerbouwers duwt de afzet van varkensmest naar mestverwerking. Het gevolg is dat de mestmarkt onder druk komt te staan en voor hogere mestafvoerkosten zorgt bij veehouders.

Industriële biogasinstallaties

Voor varkensmest kan de invulling van de taakstelling voor 2 miljard m³ groen gas in 2030 een belangrijk (toekomstig) afzetkanaal worden. De al geplande industriële biogasprojecten hebben daarnaast een aantrekkelijke schaalgrootte om het digestaat goed te kunnen verwerken tot eindproducten waar vraag naar is in binnen- en buitenland. Het tijdstip waarop de eerste mest aan deze biogasinstallaties geleverd kan worden, zal later zijn dan de behoefte eraan in de praktijk. Ook zal  – bij erkenning ervan – de productie en marktontwikkeling van RENURE meststoffen nog de nodige tijd in beslag nemen.

Chaotische mestmarkt?

Het mestbeleid is altijd gebaseerd geweest op invoering van uitvoerbare, effectieve en betaalbare maatregelen met voldoende draagvlak. Met de nieuwe mestregels per 1 maart 2023 stapt de regering van dit pad af, onder druk van Brussel. Een grondige analyse over de gevolgen van de nieuwe mestregels voor veehouders en de mestmarkt heb ik nog nergens gezien. Als de afzetopties voor mest onvoldoende blijken te zijn bij een snel stijgend mestaanbod, dan ontstaat een onzekere mestmarkt. De huidige stabiele mestmarkt kan daarmee snel omslaan in misschien wel een chaotische markt met onvoorziene gevolgen.