Twee verschillende werelden voor mest: LNV en EZK

Voor de productie van groengas, biobrandstoffen en waterstof is biogas uit mestvergisting een belangrijke basisgrondstof. De energietransitie is het beleidsterrein van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Het mestbeleid is het domein van het ministerie van LNV. De benadering en regels over mest kent tussen deze ministeries opmerkelijke verschillen.

Groengas

De in voorbereiding zijnde bijmengverplichting van groengas gaat gelden voor energieleveranciers bij gaslevering aan de bebouwde omgeving. Mest is hiervoor verreweg de belangrijkste bio-grondstof. Groengas is tot aardgaskwaliteit opgewaardeerd biogas. Jaarlijks wordt nu uit ongeveer 3,5 miljoen ton mest (en uit 1,7 miljoen ton co-substraten) biogas geproduceerd (bron: NCM). De Rabobank verwacht dat straks 25 miljoen ton drijfmest wordt vergist. Dat is ongeveer de helft van de in mestkelders geproduceerde drijfmest. Goed voor 30% van het groengasdoel van 1,6 miljard kuub bijmenging in 2030.

Beschikbaarheid van biomassa

Nieuwe spelers op de mestmarkt zoals Shell en Vitol bouwen grote industriële installaties voor de productie van groengas, biobrandstoffen en waterstof. Voor groengascertificaten moet deze productie plaatsvinden in Nederland. De energieconcerns zijn belangrijk als afzetkanaal voor mest. Is er onvoldoende mest en andere biomassa in ons land beschikbaar dan halen ze de vergistbare biomassa inclusief mest ongetwijfeld van elders. En dit gebeurt dan op het moment dat het mestbeleid juist de mestproductieplafonds voor fosfaat en stikstof voor de veehouderij verlaagt. Mineralenrijk digestaat kent deze productiebeperkingen niet. Alle digestaat uit minimaal 50% mest en de rest toegestane co-substraten is dierlijke mest.

Gescheiden werelden

Voor het digestaat heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) nauwelijks aandacht. Dit ministerie is zelf belanghebbende en participeert met zijn bedrijf Energie Beheer Nederland (EBN) in de energietransitie (winst EBN in 2022: 9,8 miljard euro volgens EW Weekblad). CE Delft – een belangrijk adviseur voor EZK – schrijft over digestaat in het adviesrapport “Bijmengverplichting van groengas (2022)” slechts: “In theorie zou het digestaat dat achterblijft na de vergisting van mest weer gebruikt kunnen worden als meststof. In Denemarken is dit de praktijk en worden goede resultaten geboekt met de recycling van digestaat”. Ik vind dit alleszeggend over hoe de bijmengverplichting van EZK en het mestbeleid van het ministerie van LNV, twee totaal gescheiden en verschillende werelden zijn. Alsof we in Nederland geen uitgebreid onderzoek en ervaringen hebben met het gebruik van digestaat.

Exclusiviteit

Energieleveranciers hebben een exclusieve mogelijkheid om alle kosten van de bijmengverplichting door te berekenen in de prijs aan eindgebruikers. En dus ook de kosten voor verwerking en afzet van digestaat. Groengas producerende veehouders en mestintermediairs kunnen dit niet. Kapitaalkrachtige concerns kunnen uit digestaat ongetwijfeld hoogwaardige eindproducten maken voor een koopkrachtige afzetmarkt in binnen- en buitenland. Maar ze zijn daartoe niet verplicht. Ze hebben geen verwerkingsplicht. Veehouders en mestintermediairs die zorgen voor de mestaanvoer zullen dit bij mestlevering overigens wel eisen. Een grote extra vraag naar mest is gunstig voor de mestafzetkosten voor veehouders.

De gescheiden werelden van LNV en EZK waar mest in terecht komt en de ongelijke benadering en regels, maken ook duidelijk dat het huidige mestbeleid op de schop moet.