Veehouders zijn belangrijk voor Voorst

De gemeente Voorst telt 248 land- en tuinbouwbedrijven in 2021 met in totaal 7.730 ha cultuurgrond. De melkveehouderij is de grootste sector. Gemiddeld lopen er 106 melkkoeien per melkveebedrijf. Meer dan 90% van de oppervlakte cultuurgrond is in gebruik als grasland en voor andere voedergewassen (snijmaïs). Op 47 bedrijven in Voorst worden nog varkens, vleeskalveren of kippen gehouden.

Achter deze cijfers gaan boerengezinnen schuil die tegenwoordig vaak zowel ondernemer, manager als arbeidskracht zijn op eigen bedrijf. De landbouwproductie zorgt daarnaast voor veel aanvullend werk en inkomen. Denk bij de veehouderij aan veevoerleveranciers, afnemers en verwerkers van de landbouwproducten, agrarische loonwerkers, handel en transport, dierenartsen, accountants, banken en adviseurs. De agrarische sector is een economische motor voor een vitaal en leefbaar platteland in Voorst.

In de veehouderij moeten een aantal zaken veranderen. Daar zijn de meesten het wel over eens. Veehouders krijgen sowieso structureel te weinig betaald voor hun landbouwproducten. Terwijl jaarlijks de productiekosten blijven stijgen door o.a. toenemende wet- en regelgeving.
Aan normale marktrisico’s zijn veehouders van oudsher wel gewend. Soms zit de (wereld-)markt mee en soms zit die tegen. Veel lastiger zijn onvoorspelbare risico’s van overheidsbesluiten met een grote impact op de bedrijfsvoering en op het toekomstperspectief. Onzekerheid hierover door “gelekte” adviezen, proefballonnetjes en beleidsplannen vreet aan boerengezinnen.

Veehouders doen al veel aan verduurzaming van de bedrijfsvoering. Zonnedaken, mestvergisting, luchtwassers, aangepast veevoer, minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, asbestsanering, emissiearme precisiebemesting, etc. zijn daarvan het tastbare bewijs.

Door de klimaat- en stikstofcrisis heeft de overheid ingrijpende maatregelen voor veehouderijbedrijven op stapel staan. Voorst ligt ingeklemd tussen de Natura 2000-gebieden van de IJsseluiterwaarden, het Veluwe massief en de landgoederen in Brummen. Voor veehouders die willen stoppen en/of geen bedrijfsopvolger hebben, biedt de opkoopregeling wellicht soelaas. De nieuwe regering trekt er miljarden voor uit. Met ieder stoppend bedrijf verdwijnt er echter ook werk en inkomen in de periferie.

Voor veehouders die perspectief willen, is uitkoop geen optie. De meeste veehouders zijn wel bereid te investeren in een duurzame toekomst. Maar daar moet wel enige zekerheid en perspectief tegenover staan. Alleen maar extra kosten maken voor met name publieke belangen zonder compensatie daarvoor, houdt geen bedrijf vol.

Niet alleen voor de blijvende veehouders, maar ook voor de overheden inclusief de gemeente staat er de komende jaren veel op het spel. Veehouders blijven onmisbaar voor de voedselproductie, de leefbaarheid van het platteland en de zorg voor een aantrekkelijk landschap. Daarnaast blijven ze hun bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s zoals een duurzame energievoorziening, een aantrekkelijk landschap met koeien in de wei, opname van CO₂-opslag in de landbouwgronden, etc. Met (technische) innovaties is nog veel te bereiken voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
Overheden zullen op basis van een heldere lange termijnvisie en aanpak vooral aandacht moeten hebben voor uitvoerbare, haalbare en betaalbare besluiten. Kennis van de veehouderijbedrijven en -sectoren is hierbij onmisbaar. Alleen dan blijven alle onmisbare functies en belangen in het landelijk gebied van Voorst het beste gewaarborgd.