Verplichte grondgebondenheid brengt melkveehouders verder van huis

Slechts 10% grondgebonden

Een verplichte grondgebondenheid zadelt de rundveesector straks op met hoge extra lasten. Volgens de Routekaart Toekomstig Mestbeleid (13 april 2021) waren met derogatie zo’n 40% van de rundveebedrijven al grondgebonden. Zonder derogatie is dit nog maar 10%. Vrijwillig grondgebonden werken is prima, maar verplicht het niet met nieuwe regelgeving. Bij de voorgestelde verplichting ging de minister in 2020 ook uit van behoud van derogatie. Bij verlies van derogatie ben je grondgebonden met een veebezetting van 1,5 grootvee-eenheid per ha of minder (170 kg stikstof per ha).

Weinig toevoeging

Extra grond onder het bedrijf jaagt rundveehouders op hoge kosten in een markt met toch al veel grondclaims. Investeringen in grond gaan bovendien ten koste van de investeringscapaciteit op de bedrijven. Zoals voor een samenhangende integrale aanpak voor de reductie van methaan (klimaat) en ammoniak (natuur). Verplichte grondgebondenheid voegt weinig toe aan een emissiearme bedrijfsvoering. Minder vee houden is een mogelijkheid, maar dat gaat voor veel bedrijven vaak direct ten koste van het inkomen en het toekomstperspectief van het bedrijf.

Korte afstand

Grondgebondenheid toestaan met regionale samenwerkingsovereenkomsten klinkt sympathiek, maar is dit ook effectief? Deze optie is mogelijk met landbouwers op korte afstand (< 20 km) die de (overschot-)mest kunnen gebruiken. Uit een studie van Wageningen Economic Research (Rapport 2022-061, 2022) blijkt dat bij verlies van derogatie, veel CBS-mestregio’s te weinig grond hebben om de benodigde  samenwerkingsovereenkomsten te kunnen afsluiten binnen deze regio’s. Nog afgezien van de acceptatie en de kosten voor het afsluiten van deze overeenkomsten.

Sturingskracht

De samenwerkingsovereenkomsten komen overeen met de mestafzetovereenkomsten die in 2002 werden ingevoerd. Dit stelsel legde ook een relatie met grondgebondenheid. De omvang van de mestproductie werd toen afhankelijk gesteld van vooraf gegarandeerde aanwendings- en afzetmogelijkheden van mest. Voor afzet van mest werden overeenkomsten ingevoerd met erkende mestverwerkers of exporteurs en erkende intermediairs. Door gebrek aan vooral sturingskracht werden de mestafzetovereenkomsten na een paar jaar al weer afgeschaft.

Genoeg vraag

Akkerbouwers op grotere afstand willen graag rundveedrijfmest blijven ontvangen. De mestsamenstelling past goed bij de bemestingsbehoefte. Het afstandscriterium voor grondgebondenheid maakt een optimale benutting van dit belangrijke afzetkanaal vrijwel onmogelijk. Nederland heeft een duurzame energiedoelstelling van 2 miljard m³ biogas. Grote geplande  biogasinstallaties hebben veel mest van elders nodig. Grondgebondenheid werkt voor deze ontwikkeling belemmerend.

Kopzorgen

Een verplichte grondgebondenheid zonder derogatie en met bemestingsvrije bufferstroken levert zeker geen eenvoudiger, beter uitvoerbaar en handhaafbaar mestbeleid op. De sector komt de overheid al tegemoet met het realtime en digitaal vastleggen van de mesttransporten (rVDM) en met verdere certificering van de mestketen. Afzien van de verplichte grondgebondenheid verlost niet alleen rundveehouders, maar ook de wetgever van een hoop kopzorgen.